280 talen in jouw school

Sta je er wel eens bij stil hoeveel talen en dialecten er in jouw klas en op jouw school worden gesproken? Veel leerkrachten denken dit wel te weten, maar zijn vaak verrast als ze het aantal echt in kaart brengen. Onze samenleving wordt steeds meertaliger. In de grote steden spreekt minstens de helft van de bevolking meerdere talen. In Rotterdam wonen mensen met wel 280 verschillende nationaliteiten! Ook buiten de Randstad groeit de meertalige samenleving, en daarmee de uitdaging én kans voor het onderwijs.

Door Renée Veltenaar, schoolleider Con De Wereldschool


Volgens het CBS spreekt een kwart van de pubers thuis een andere taal of dialect. Schiedam is een goed voorbeeld: De schatting is dat 64% van de leerlingen een niet-westerse migratieachtergrond heeft. Dit betekent niet per se dat zij allemaal meertalig zijn, maar de kans is groot dat veel van deze kinderen naast het Nederlands ook een andere taal beheersen. Hoe kun jij als leerkracht hierop inspelen en juist de voordelen van meertaligheid benutten?

Voor veel kinderen is het Nederlands niet de enige taal die ze leren. Soms is het zelfs de derde of vierde taal. Maar waarom wordt meertaligheid dan nog zo vaak gezien als een probleem? Integendeel! Kinderen die een sterke basis hebben in hun thuistaal, laten vaak een groter taalbewustzijn zien. Ze begrijpen sneller hoe taal werkt, wat hen helpt bij het leren van andere talen, waaronder het Nederlands. Dit wordt bevestigd door onderzoek van Pauline Gibbons (Scaffolding Language, Scaffolding Learning), waarin ze benadrukt hoe interactie en een veilige leeromgeving cruciaal zijn voor taalontwikkeling.

Meertalige kinderen hebben al laten zien dat ze een taal kunnen leren en dat geeft hen een voorsprong. Maar ook eentalige leerlingen profiteren van een meertalige omgeving. Door hen nieuwsgierig te maken naar de overeenkomsten en verschillen tussen talen, groeit hun taalgevoel en taalvaardigheid. Meertaligheid draagt dus niet alleen bij aan de ontwikkeling van meertalige kinderen, maar verrijkt de hele klas.

Wat vraagt dit van jou als leerkracht? Het begint met een positieve houding en een open blik. Veel scholen hebben een taalbeleid, maar zou het niet nog krachtiger zijn om een beleid op meertaligheid daarbij te ontwikkelen? Hoe kun je de verschillende talen in jouw klas benutten om het leerproces te ondersteunen?

Een eerste stap is erkennen en waarderen. Het is belangrijk dat kinderen hun thuistaal mogen gebruiken. Als een leerling zijn of haar moedertaal niet mag spreken, kan dat leiden tot onzekerheid, frustratie en zelfs kansenongelijkheid. Wanneer een school meertaligheid omarmt, draagt dit bij aan een positief pedagogisch klimaat en stimuleert het de motivatie van leerlingen. Meertalige kinderen voelen zich gezien en gewaardeerd, en dat heeft direct effect op hun leerprestaties.

Leuk, maar hoe pas ik dit toe in de praktijk?

Hier zijn een paar concrete ideeën:

  • Inventariseer welke talen er in jouw klas worden gesproken en gebruik dit als startpunt. Misschien ontdek je verborgen taalschatten!
  • Maak afspraken over het gebruik van thuistalen in de klas. Dit geeft zowel de leerlingen als jouzelf houvast (en voorkomt spontane lessen Klingon).
  • Toon interesse in de talen van je leerlingen. Laat ze bijvoorbeeld een woord of zin uit hun moedertaal delen – wie weet breid je zelf ook je vocabulaire uit!
  • Gebruik taal als brug: vergelijk woorden in verschillende talen, stimuleer verteltafels waarin kinderen in hun eigen taal mogen vertellen en laat ze vervolgens in het Nederlands samenvatten. Zo wordt je klas een mini-Verenigde Naties!
  • Werk samen met ouders en stimuleer hen om thuis in de moedertaal te blijven praten. Een sterke basis in de thuistaal helpt bij het leren van het Nederlands! (Ja, Netflix met ondertiteling telt ook.)

Het Nederlands Kennis Curriculum (NKC) biedt een krachtige en rijke context voor meertalige leerlingen. Het NKC-themaonderwijs helpt kinderen nieuwe woorden, begrippen en concepten te leren op een betekenisvolle manier: door lezen, denken, praten en schrijven. Binnen het NKC wordt taalverwerving ondersteund door juist die veilige en contextrijke omgeving waarin leerlingen zich durven uit te drukken. Die interactie tussen leerlingen, waardoor taal op een natuurlijke manier wordt ontwikkeld. En veel kansen om zelf taal te produceren, wat essentieel is voor het versterken van taalvaardigheid. Wanneer je werkt met NKC, benut je de kracht van meertaligheid en ondersteun je alle leerlingen – meertalig en eentalig – in hun taalontwikkeling, precies zoals nodig is in een diverse klas.

We moeten al zoveel doen, hoe past dit erbij?

Maar zodra je je verdiept in meertaligheid, ontdek je de voordelen en raak je hopelijk enthousiast. Meertaligheid sluit naadloos aan bij thema’s als burgerschap en inclusie. Door nieuwsgierig te zijn naar elkaar en verbindingen te leggen, draag je bij aan een sociaal en inclusief klimaat in de klas.

Door meertaligheid niet als last, maar als kans te zien, ben je als leerkracht bezig met de kern van onderwijs: kinderen helpen groeien, nieuwsgierigheid aanwakkeren en een brug slaan tussen werelden. Want zoals Van den Branden zegt:

Elk moment van een doodgewone klasdag is een goudmijn voor taalverwerving.

Dus, durf jij de uitdaging aan?
Begin klein, experimenteer, en ontdek de kracht van meertaligheid in jouw klas.
Vraag eens welke talen jouw leerlingen thuis spreken en horen. Laat ze een taalpaspoort invullen: Welke taal spreek je thuis, met oma, met vrienden, tijdens het gamen? In welke taal droom je?

En wie weet, misschien kun je tegen het einde van het jaar zelfs een klein gesprekje voeren in Turks, Pools of Arabisch – al is het maar om “dat heb je goed gedaan!” te zeggen.

Nieuwsgierig, enthousiast?
Neem eens een kijkje bij collega’s op andere scholen binnen Primo.
Een fijn leesbaar online (hand)boek: ruimte_voor_nieuwe_talenten.pdf
Liever kijken en luisteren:
Een videoroute meertaligheid vanuit Drongo

Groeien binnen Primo

Bij Primo Schiedam staat persoonlijke ontwikkeling centraal, niet alleen voor leerlingen, maar ook voor de professionals die zich dagelijks inzetten voor het onderwijs.

Een mooi voorbeeld hiervan is Choumicha Ouyachou-Aazziman, Intern Begeleider (IB’er) bij basisschool Het Startblok in Schiedam. Met haar jarenlange ervaring als leerkracht en haar ambitie om zichzelf voortdurend te ontwikkelen, laat zij zien hoe groei een doorlopend proces is.

door de redactie


Choumicha werkt inmiddels twee jaar als IB’er bij Het Startblok. Voor die tijd stond ze voor de klas. “Ik heb altijd de ambitie gehad om te groeien naar de rol van IB’er,” vertelt ze. “Het onderwijs trok mij vanaf het begin omdat ik direct de groei van leerlingen kon zien. Als IB’er is dat nog mooier: ik zie niet alleen de ontwikkeling van kinderen, maar ook die van mijn collega’s.”

Haar stap naar IB’er voelde als een natuurlijke voortzetting van haar loopbaan. Na jarenlang ervaring op te doen in diverse groepen en scholen, was ze klaar voor een andere rol. Bij Het Startblok vond ze niet alleen een fijne werkplek, maar ook een team dat elkaar steunt en inspireert. “Vanaf dag één had ik een klik met mijn collega’s. Het is een school waar iedereen wordt gezien en waar je ruimte krijgt om je mening en ideeën te delen.”

Blijven leren met Primo Schiedam

Die open cultuur van samenwerken en leren is een belangrijke reden waarom Choumicha nu een vervolgopleiding tot kwaliteitscoördinator volgt via Primo Schiedam. “Het is een verdieping op mijn huidige functie. Samen met andere collega’s binnen Primo duik ik in de opleiding. We kennen elkaar en leren van elkaars ervaringen. Die interactie is enorm waardevol.”

De opleiding tot kwaliteitscoördinator biedt tools om proactief mee te denken over verbeteringen binnen de school. “Als kwaliteitscoördinator ga je net een stapje verder. Je probeert trends te signaleren en een stap voor te zijn. Samen met mijn collega IB’er hebben we bijvoorbeeld gekeken naar de cijfers en trends binnen onze school. Daarna hebben we deze besproken met ons team. Door samen de conclusies te trekken, konden we meteen nadenken over verbeteringen.”

Groei als een teaminspanning

Wat Choumicha inspireert in haar werk is groei in de breedste zin van het woord. “Als je iets wilt veranderen of verbeteren, moet je dat samen doen,” benadrukt ze. Dit blijkt uit de manier waarop het team van Het Startblok zich inzet om het onderwijs structureel te blijven verbeteren.

“De opleiding heeft ons geleerd om systematisch naar onze resultaten te kijken. Maar uiteindelijk draait het om samenwerken. Door iedereen te betrekken, zorg je ervoor dat verbeteringen breed gedragen worden.”

Deze aanpak sluit aan bij de visie van Primo Schiedam. Leraren, IB’ers en ondersteunend personeel worden aangemoedigd om opleidingen en trainingen te volgen die niet alleen hun eigen vaardigheden versterken, maar ook het onderwijs als geheel naar een hoger niveau tillen.

Kleine stappen, grote impact

Choumicha ziet haar nieuwe rol als een kans om het verschil te maken, zowel op individueel als op teamniveau. “Je hoeft geen grote veranderingen door te voeren om impact te maken. Het gaat juist om de kleine stappen: een betere samenwerking binnen het team, een nieuwe werkwijze uitproberen, of net wat meer aandacht voor een specifieke groep leerlingen. Al die dingen samen zorgen voor betere resultaten.” De resultaten van deze aanpak zijn niet alleen zichtbaar in de klas, maar ook binnen het team. Collega’s inspireren elkaar, delen kennis en leren van elkaars ervaringen. Dat is precies wat Choumicha zo waardevol vindt. “Ik geloof echt dat we elkaar beter maken. Als collega’s groeien, groeit ook de school, en uiteindelijk profiteren de leerlingen daar het meest van.”

Een blik op de toekomst

“Ik zie mezelf nog verder groeien in mijn rol. De opleiding tot kwaliteitscoördinator is een prachtige stap, maar ik blijf kijken naar nieuwe mogelijkheden om mezelf te ontwikkelen.”

Een inspiratie voor collega’s

Het verhaal van Choumicha Ouyachou-Aazziman is een prachtig voorbeeld van hoe persoonlijke groei hand in hand kan gaan met het verbeteren van het onderwijs. Haar gedrevenheid en liefde voor het vak laten zien hoe belangrijk het is om te blijven leren en samen te werken. Dat is precies wat het onderwijs nodig heeft: professionals die blijven groeien, samen sterker worden en zo het verschil maken voor de volgende generatie.

Primo Facilitair: een frisse start

Met de lancering van Primo Facilitair op 3 maart is een nieuw hoofdstuk ingeslagen voor de schoonmaakwerkzaamheden binnen de scholen van Primo Schiedam. Waar het schoonmaakwerk eerder in handen lag van een externe partij, is het nu een interne dienst geworden. Met als doel, lagere kosten en een hogere kwaliteit. Facility Manager Dustin Drooduin (29) van Facility Cost Control speelt een centrale rol in dit proces.

door de redactie


“Alle collega’s doen er toe bij Primo Schiedam.” Met deze centrale boodschap benadrukt Primo de waardering binnen de scholengroep. En die waardering voelt Dustin ook. “Ik heb ook een werkplek binnen Primo en ik word echt gezien als een interne collega. Het contact met de collega’s en de directeuren van de scholen is top. Ze zijn waarderend, prettig in de omgang en we hebben oog voor elkaar. Het is een sociale organisatie waarin mensen centraal staan.”

Primo Facilitair is meer dan een logistieke verandering; het is een strategische keuze. Door de schoonmaak intern te organiseren, blijven de bespaarde kosten binnen de organisatie en worden ze direct ingezet om de kwaliteit van het schoonmaakwerk te verhogen. “Met hetzelfde budget doen we nu meer,” bevestigt Dustin.

“Een van de belangrijkste aspecten van deze overgang is de directe betrokkenheid van de schoonmakers bij de scholen zelf. Deze aanpak zorgt niet alleen voor een betere afstemming tussen wat nodig is en wat wordt geleverd, maar versterkt ook de band tussen het schoonmaakteam en de scholen. Dit gevoel van samenwerking maakt het werk nog waardevoller.”

Een afwisselende werkdag

Het werk van een Facility Manager is allesbehalve eentonig. “Echt geen dag is hetzelfde,” vertelt Dustin enthousiast. “Ik voer sollicitatiegesprekken, plan extra werkzaamheden in en heb direct contact op de scholen. Het is een diverse baan met veel verantwoordelijkheid.

Deze variatie maakt het werk niet alleen uitdagend, maar ook zinvol. Het belang van een schone school wordt soms  wellicht onderschat, maar het is ontzettend belangrijk. Tijdens de coronaperiode hebben we allemaal gezien hoe essentieel hygiëne is. Een schone school is prettig om in te werken en te leren. Het is tevens het eerste wat nieuwe ouders zien als ze voor de eerste keer een school binnen stappen.

Waardering voor elkaar

Dustin benadrukt het belang van waardering voor het schoonmaakteam. “Zij zorgen ervoor dat alles spik en span is. Van het stoffen en poetsen tot het onderhouden van het sanitair en het boenen van de vloeren. Onze collega’s zijn er dagelijks en doen letterlijk en figuurlijk het ‘vuile werk’ binnen een school.

De organisatie van het schoonmaakwerk is professioneel geregeld. “Op elke school hebben we een vast schoonmaakprogramma,” legt Dustin uit. “Het team van de school zorgt voor het opruimen van de lokalen en de overige ruimtes en wij zijn verantwoordelijk voor het schoonmaakwerk. Het is een samenwerking die goed werkt.”

Een missie voor de toekomst

Primo Facilitair heeft de schoonmaak van scholen niet alleen efficiënter en duurzamer gemaakt, maar heeft ook een duidelijke boodschap: waardering voor de mensen die schoonmaken binnen de scholen. “Onze collega’s verdienen alle respect, ze zijn een onmisbare schakel voor een goed functionerende school. Deze visie benadrukt: “Jij doet ertoe! Bij Primo Schiedam.”  


Inspelen op meertaligheid

Hoe zet je de moedertaal van leerlingen in om hun Nederlands verder te verbeteren? Op welke manier helpt het afzetten van je eigen ‘culturele bril’ om ouders beter te ondersteunen en betrekken? Esmee de Zeeuw van basisschool De Peperklip volgde samen met collega’s het trainingsprogramma van Team Taal & Cultuur. In dit artikel vertelt ze hoe de handvatten die zij gedurende het traject kregen aangereikt, merkbaar effectief zijn op hun school.

door de redactie


‘Hé, dat is mijn taal!’ reageert een nieuwe leerling verrukt als hij het woord ‘welkom’ op de muur bij binnenkomst herkent. Iedere leerling van De Peperklip vindt op deze muur zijn eigen taal terug. Het is een van de zichtbare voorbeelden van de aandacht voor meertaligheid op de school. “Ik merk dat ouders en kinderen het fijn vinden dat hun taal hier een plek heeft,” vertelt Esmee. “En ook als we nieuwe ouders voor het eerst rondleiden, levert het vaak een glimlach op.” 

Esmee de Zeeuw startte 29 jaar geleden op De Peperklip. Ze gaf er jarenlang les aan de jongste kinderen, van de kleuters tot en met groep drie. Tegenwoordig heeft ze geen eigen groep meer, maar is ze nog altijd een vertrouwd gezicht voor de leerlingen. Ze is intern begeleider, coördinator van de kleutergroepen en maakt deel uit van het managementteam. Maar waar wij haar vandaag over spreken, is haar rol als ‘specialist taal & cultuur’. Deze rol houdt in dat zij het team van de school helpt om meertalige kinderen en hun ouders op de beste manier te ondersteunen en betrekken. 

Samen met een aantal collega’s volgde Esmee hiervoor een tweejarige training bij Team Taal & Cultuur, een initiatief van nieuwkomersscholen De Diamant, De Globe en CON De Wereldschool. Kinderen die korter dan twee jaar in Nederland wonen, gaan naar deze scholen om bekend te worden met de Nederlandse taal en te wennen aan het Nederlandse onderwijs. Met Team Taal & Cultuur delen de scholen hun expertise en helpen ze andere professionals, zoals leerkrachten en pedagogisch medewerkers, om vaardiger worden in het werken met een superdiverse populatie. 

We deden al veel, maar nog onbewust

De Peperklip staat midden in Schiedam-Oost, een levendige wijk waar veel verschillende nationaliteiten en culturen samenkomen. Die rijke mix is ook terug te vinden binnen de school. Het team was daardoor al aardig ingespeeld op het lesgeven aan meertalige kinderen. Toch gaf de training nog genoeg nieuwe inzichten, vertelt Esmee: “Tijdens de training merkten we dat we bij ons op school al veel doen, maar vaak nog onbewust. De training heeft geholpen om het bewuster te doen en die aanpak ook concreet te beschrijven. 

Het tweejarige traject is intensief, maar leerzaam. Ik volgde de training met collega’s van de middenbouw en bovenbouw. We hebben er expres voor gezorgd dat er van iedere bouw iemand meedeed, zodat we alles goed konden terugkoppelen in onze verschillende leerteams.  

Er waren verschillende blokken met vier lessen en veel praktijkopdrachten. Een van die blokken ging bijvoorbeeld over cultuursensitief werken. Daarin kwamen we meer te weten over culturele achtergronden. De kennis en voorbeelden die daarin werden gedeeld, gaven meer inzicht in waarom ouders soms doen wat ze doen.  

Een voorbeeld: als leerlingen zonder bericht niet op school komen, dan hangen wij meteen aan de lijn met de ouders. Dan is het goed om te weten dat het in Polen bijvoorbeeld niet nodig is om je kind ziek te melden. Of dat ze in de Bulgaarse cultuur heel anders naar de ontwikkeling van kinderen kijken. Daar gaan kinderen naar school als ze zeven jaar oud zijn, tot die tijd worden ze eigenlijk nog gezien als baby. Als je meer weet over de achtergrond van gezinnen, snap je beter waar verwarring vandaan kan komen. Hiervoor dacht ik toch nog vaak: hoe kan dat nou?! 

Tijdens de training gaven ze nog veel meer van deze voorbeelden, waardoor je meer begrip krijgt. Die kennis werd gegeven door mensen die in zelf het onderwijs werken, maar deze situaties vanuit hun eigen ervaring of achtergrond goed uit kunnen leggen. Zij kennen beide kanten, dat maakt het heel duidelijk.” 

Praatje, plaatje, daadje

Een van de andere blokken ging over taalontwikkeling. Hoe leren kinderen een tweede taal? Waar moet je op letten? Hoe zet je de moedertaal in om kinderen te helpen bij het vergroten van hun woordenschat? Ook de handvatten die Esmee en haar collega’s hier kregen, zijn terug te vinden in de school.  

Esmee: “Als een kind dat nog weinig Nederlands spreekt hier voor het eerst binnenkomt, proberen we altijd een taalmaatje voor ze te vinden. Die mag dan heel even uitleg geven in hun eigen taal, zodat het nieuwe kind sneller op zijn gemak is. En als er een opdracht is, legt het taalmaatje het even in de eigen taal uit, zodat het kind snapt wat er gedaan moet worden. 

We zorgen er ook voor dat we in alle groepen veel gebruikmaken van visuele ondersteuning. Ook de gymdocenten werken op een soortgelijke manier met ‘praatje, plaatje, daadje’. Eerst geven ze een korte instructie, dan doen ze het kort voor of laten ze een afbeelding zien en daarna voert het kind het uit. Als je niet heel kort die visuele ondersteuning toevoegt, bestaat de kans dat ze het niet goed begrijpen. 

Daarnaast letten we er sinds de training meer op dat we kinderen meer denktijd geven. We hebben geleerd dat ze eerst nog even moeten schakelen, want ze denken in hun moedertaal en moeten het antwoord daarna nog reproduceren in het Nederlands.  

Op De Peperklip hebben we te maken met veel kinderen die instromen met een zeer laag taalniveau. Dan heb ik het onder andere over kinderen die nog maar kort in Nederland wonen en vanaf de Wereldschool naar ons doorstromen. Maar ook over kleuters die hier in Nederland zijn geboren, of hier al langere tijd wonen, maar die thuis tot dan toe alleen de taal van hun ouders hebben gesproken. Deze kinderen krijgen intensieve begeleiding. Zij hebben die visuele ondersteuning en extra hulp voor de taalontwikkeling van een onderwijsassistent of de leerkracht echt nodig. Mijn ervaring is dat de meeste kinderen de lesstof met visuele ondersteuning snel kunnen begrijpen.”  

We laten merken dat we hun taal ook belangrijk vinden

Esmee: “Een rijke taalomgeving thuis, heeft een positieve invloed op het vergroten van de woordenschat in het Nederlands. Je kent het begrip, je hoeft er alleen nog het Nederlandse woord aan te koppelen. Daarom stimuleren we ouders en kinderen ook om veel te lezen met elkaar. We hebben geïnvesteerd in kinderboeken in allerlei verschillende thuistalen. Daar hebben we een mooi bedrag van het Jeugdeducatiefonds voor kunnen gebruiken. De boeken staan in een aparte kast, maar zijn gelabeld en gescand door de bibliotheek, zodat ze net als de andere boeken uitgeleend en mee naar huis genomen kunnen worden. Ook kleuters komen regelmatig met ouders twee boeken lenen. 

Kinderen vinden het lezen leuk en doordat de boeken er ook in hun taal zijn, merken ze dat we die taal ook belangrijk vinden. Het doet ze goed. Deze week stak een Syrische leerling nog zijn hoofd om het hoekje van de deur: ‘Juf, ik heb mijn boeken al uit, wanneer komen er nieuwe?’ Ook ouders vinden het fijn. Sommigen hebben geen geld om zelf boeken te kopen. Op deze manier kunnen ze toch boeken lezen met hun kind. Daarvoor hoeven ze dan niet eens naar de bibliotheek in het centrum. Dat maakt het laagdrempelig en zorgt ervoor dat ouders het sneller doen.” 

Communicatie met ouders

Je ziet de aandacht voor meertaligheid ook terug in hoe de school omgaat met de communicatie met ouders.  

Esmee: “Als we een belangrijke brief verspreiden via Parro, proberen we die in meerdere talen toe te voegen. Op die manier willen we ervoor zorgen dat alle ouders de informatie goed snappen. En als we echt belangrijke gesprekken moeten voeren, kunnen we gebruikmaken van de tolken van Team Taal & Cultuur. Ook dat is heel prettig.” 

Het gevoel dat jij ertoe doet

“We merken dat kinderen zich meer gezien voelen en zich sneller thuis voelen. Ze merken dat iedereen er mag zijn en dat iedereen ertoe doet.  

Sinds de training zijn we ons er nog meer van bewust hoe belangrijk het is om kinderen te laten vertellen over hun eigen cultuur. Dit jaar hebben we dat in een groot project over landen en culturen gegoten. Er reist een luchtballon door de school en die landt in iedere groep in een andere cultuur. Aan het einde van het project organiseren we een grote presentatie, waarin alle kinderen aan de buurt laten zien wat ze hebben onderzocht en geleerd. 

Door hier meer aandacht aan te geven, krijgen kinderen het gevoel dat ze er mogen zijn en dat is het allerbelangrijkste. We zien bij ons op school hoe respectvol kinderen en ouders met elkaar omgaan. Iedereen heeft een andere taal, ander eten, en dat wordt gewaardeerd. Het is goed voor het welzijn, kinderen en ouders voelen zich gezien en welkom.”

Hoe nu verder?

Esmee heeft samen met haar collega’s het geleerde verwerkt in een kwaliteitskaart voor de school. Daarin staat ook een eerste aanzet voor de visie op meertaligheid. De volgende stap is om die verder uit te werken. Daarnaast blijven ze zich aanpassen op wat er nodig is. 

De begeleiding van Team Taal & Cultuur blijft, ook nu de training is afgerond. Esmee: “Af en toe komt een van de professionals langs om met ons mee te denken als we ergens tegenaan lopen of vragen hebben. Een van de collega’s die de training heeft gedaan, heeft inmiddels ook de aanvullende cursus traumasensitief werken gedaan. In samenspraak met Team Taal & Cultuur heeft zij vervolgens een teamscholing georganiseerd om die kennis te delen met de andere collega’s.” 

Aan alle Primo-collega’s die ook meer willen weten over de ondersteuning van meertalige kinderen, geeft Esmee het volgende mee: “Ga eens kijken op een school die deze aanpassingen op meertaligheid al heeft gedaan. En overweeg om de cursus ook te doen. Het is heel waardevol voor je school om met dit onderwerp bezig te zijn.”