Groeien binnen Primo

Bij Primo Schiedam staat persoonlijke ontwikkeling centraal, niet alleen voor leerlingen, maar ook voor de professionals die zich dagelijks inzetten voor het onderwijs.

Een mooi voorbeeld hiervan is Choumicha Ouyachou-Aazziman, Intern Begeleider (IB’er) bij basisschool Het Startblok in Schiedam. Met haar jarenlange ervaring als leerkracht en haar ambitie om zichzelf voortdurend te ontwikkelen, laat zij zien hoe groei een doorlopend proces is.

door de redactie


Choumicha werkt inmiddels twee jaar als IB’er bij Het Startblok. Voor die tijd stond ze voor de klas. “Ik heb altijd de ambitie gehad om te groeien naar de rol van IB’er,” vertelt ze. “Het onderwijs trok mij vanaf het begin omdat ik direct de groei van leerlingen kon zien. Als IB’er is dat nog mooier: ik zie niet alleen de ontwikkeling van kinderen, maar ook die van mijn collega’s.”

Haar stap naar IB’er voelde als een natuurlijke voortzetting van haar loopbaan. Na jarenlang ervaring op te doen in diverse groepen en scholen, was ze klaar voor een andere rol. Bij Het Startblok vond ze niet alleen een fijne werkplek, maar ook een team dat elkaar steunt en inspireert. “Vanaf dag één had ik een klik met mijn collega’s. Het is een school waar iedereen wordt gezien en waar je ruimte krijgt om je mening en ideeën te delen.”

Blijven leren met Primo Schiedam

Die open cultuur van samenwerken en leren is een belangrijke reden waarom Choumicha nu een vervolgopleiding tot kwaliteitscoördinator volgt via Primo Schiedam. “Het is een verdieping op mijn huidige functie. Samen met andere collega’s binnen Primo duik ik in de opleiding. We kennen elkaar en leren van elkaars ervaringen. Die interactie is enorm waardevol.”

De opleiding tot kwaliteitscoördinator biedt tools om proactief mee te denken over verbeteringen binnen de school. “Als kwaliteitscoördinator ga je net een stapje verder. Je probeert trends te signaleren en een stap voor te zijn. Samen met mijn collega IB’er hebben we bijvoorbeeld gekeken naar de cijfers en trends binnen onze school. Daarna hebben we deze besproken met ons team. Door samen de conclusies te trekken, konden we meteen nadenken over verbeteringen.”

Groei als een teaminspanning

Wat Choumicha inspireert in haar werk is groei in de breedste zin van het woord. “Als je iets wilt veranderen of verbeteren, moet je dat samen doen,” benadrukt ze. Dit blijkt uit de manier waarop het team van Het Startblok zich inzet om het onderwijs structureel te blijven verbeteren.

“De opleiding heeft ons geleerd om systematisch naar onze resultaten te kijken. Maar uiteindelijk draait het om samenwerken. Door iedereen te betrekken, zorg je ervoor dat verbeteringen breed gedragen worden.”

Deze aanpak sluit aan bij de visie van Primo Schiedam. Leraren, IB’ers en ondersteunend personeel worden aangemoedigd om opleidingen en trainingen te volgen die niet alleen hun eigen vaardigheden versterken, maar ook het onderwijs als geheel naar een hoger niveau tillen.

Kleine stappen, grote impact

Choumicha ziet haar nieuwe rol als een kans om het verschil te maken, zowel op individueel als op teamniveau. “Je hoeft geen grote veranderingen door te voeren om impact te maken. Het gaat juist om de kleine stappen: een betere samenwerking binnen het team, een nieuwe werkwijze uitproberen, of net wat meer aandacht voor een specifieke groep leerlingen. Al die dingen samen zorgen voor betere resultaten.” De resultaten van deze aanpak zijn niet alleen zichtbaar in de klas, maar ook binnen het team. Collega’s inspireren elkaar, delen kennis en leren van elkaars ervaringen. Dat is precies wat Choumicha zo waardevol vindt. “Ik geloof echt dat we elkaar beter maken. Als collega’s groeien, groeit ook de school, en uiteindelijk profiteren de leerlingen daar het meest van.”

Een blik op de toekomst

“Ik zie mezelf nog verder groeien in mijn rol. De opleiding tot kwaliteitscoördinator is een prachtige stap, maar ik blijf kijken naar nieuwe mogelijkheden om mezelf te ontwikkelen.”

Een inspiratie voor collega’s

Het verhaal van Choumicha Ouyachou-Aazziman is een prachtig voorbeeld van hoe persoonlijke groei hand in hand kan gaan met het verbeteren van het onderwijs. Haar gedrevenheid en liefde voor het vak laten zien hoe belangrijk het is om te blijven leren en samen te werken. Dat is precies wat het onderwijs nodig heeft: professionals die blijven groeien, samen sterker worden en zo het verschil maken voor de volgende generatie.

Primo Facilitair: een frisse start

Met de lancering van Primo Facilitair op 3 maart is een nieuw hoofdstuk ingeslagen voor de schoonmaakwerkzaamheden binnen de scholen van Primo Schiedam. Waar het schoonmaakwerk eerder in handen lag van een externe partij, is het nu een interne dienst geworden. Met als doel, lagere kosten en een hogere kwaliteit. Facility Manager Dustin Drooduin (29) van Facility Cost Control speelt een centrale rol in dit proces.

door de redactie


“Alle collega’s doen er toe bij Primo Schiedam.” Met deze centrale boodschap benadrukt Primo de waardering binnen de scholengroep. En die waardering voelt Dustin ook. “Ik heb ook een werkplek binnen Primo en ik word echt gezien als een interne collega. Het contact met de collega’s en de directeuren van de scholen is top. Ze zijn waarderend, prettig in de omgang en we hebben oog voor elkaar. Het is een sociale organisatie waarin mensen centraal staan.”

Primo Facilitair is meer dan een logistieke verandering; het is een strategische keuze. Door de schoonmaak intern te organiseren, blijven de bespaarde kosten binnen de organisatie en worden ze direct ingezet om de kwaliteit van het schoonmaakwerk te verhogen. “Met hetzelfde budget doen we nu meer,” bevestigt Dustin.

“Een van de belangrijkste aspecten van deze overgang is de directe betrokkenheid van de schoonmakers bij de scholen zelf. Deze aanpak zorgt niet alleen voor een betere afstemming tussen wat nodig is en wat wordt geleverd, maar versterkt ook de band tussen het schoonmaakteam en de scholen. Dit gevoel van samenwerking maakt het werk nog waardevoller.”

Een afwisselende werkdag

Het werk van een Facility Manager is allesbehalve eentonig. “Echt geen dag is hetzelfde,” vertelt Dustin enthousiast. “Ik voer sollicitatiegesprekken, plan extra werkzaamheden in en heb direct contact op de scholen. Het is een diverse baan met veel verantwoordelijkheid.

Deze variatie maakt het werk niet alleen uitdagend, maar ook zinvol. Het belang van een schone school wordt soms  wellicht onderschat, maar het is ontzettend belangrijk. Tijdens de coronaperiode hebben we allemaal gezien hoe essentieel hygiëne is. Een schone school is prettig om in te werken en te leren. Het is tevens het eerste wat nieuwe ouders zien als ze voor de eerste keer een school binnen stappen.

Waardering voor elkaar

Dustin benadrukt het belang van waardering voor het schoonmaakteam. “Zij zorgen ervoor dat alles spik en span is. Van het stoffen en poetsen tot het onderhouden van het sanitair en het boenen van de vloeren. Onze collega’s zijn er dagelijks en doen letterlijk en figuurlijk het ‘vuile werk’ binnen een school.

De organisatie van het schoonmaakwerk is professioneel geregeld. “Op elke school hebben we een vast schoonmaakprogramma,” legt Dustin uit. “Het team van de school zorgt voor het opruimen van de lokalen en de overige ruimtes en wij zijn verantwoordelijk voor het schoonmaakwerk. Het is een samenwerking die goed werkt.”

Een missie voor de toekomst

Primo Facilitair heeft de schoonmaak van scholen niet alleen efficiënter en duurzamer gemaakt, maar heeft ook een duidelijke boodschap: waardering voor de mensen die schoonmaken binnen de scholen. “Onze collega’s verdienen alle respect, ze zijn een onmisbare schakel voor een goed functionerende school. Deze visie benadrukt: “Jij doet ertoe! Bij Primo Schiedam.”  


Inspelen op meertaligheid

Hoe zet je de moedertaal van leerlingen in om hun Nederlands verder te verbeteren? Op welke manier helpt het afzetten van je eigen ‘culturele bril’ om ouders beter te ondersteunen en betrekken? Esmee de Zeeuw van basisschool De Peperklip volgde samen met collega’s het trainingsprogramma van Team Taal & Cultuur. In dit artikel vertelt ze hoe de handvatten die zij gedurende het traject kregen aangereikt, merkbaar effectief zijn op hun school.

door de redactie


‘Hé, dat is mijn taal!’ reageert een nieuwe leerling verrukt als hij het woord ‘welkom’ op de muur bij binnenkomst herkent. Iedere leerling van De Peperklip vindt op deze muur zijn eigen taal terug. Het is een van de zichtbare voorbeelden van de aandacht voor meertaligheid op de school. “Ik merk dat ouders en kinderen het fijn vinden dat hun taal hier een plek heeft,” vertelt Esmee. “En ook als we nieuwe ouders voor het eerst rondleiden, levert het vaak een glimlach op.” 

Esmee de Zeeuw startte 29 jaar geleden op De Peperklip. Ze gaf er jarenlang les aan de jongste kinderen, van de kleuters tot en met groep drie. Tegenwoordig heeft ze geen eigen groep meer, maar is ze nog altijd een vertrouwd gezicht voor de leerlingen. Ze is intern begeleider, coördinator van de kleutergroepen en maakt deel uit van het managementteam. Maar waar wij haar vandaag over spreken, is haar rol als ‘specialist taal & cultuur’. Deze rol houdt in dat zij het team van de school helpt om meertalige kinderen en hun ouders op de beste manier te ondersteunen en betrekken. 

Samen met een aantal collega’s volgde Esmee hiervoor een tweejarige training bij Team Taal & Cultuur, een initiatief van nieuwkomersscholen De Diamant, De Globe en CON De Wereldschool. Kinderen die korter dan twee jaar in Nederland wonen, gaan naar deze scholen om bekend te worden met de Nederlandse taal en te wennen aan het Nederlandse onderwijs. Met Team Taal & Cultuur delen de scholen hun expertise en helpen ze andere professionals, zoals leerkrachten en pedagogisch medewerkers, om vaardiger worden in het werken met een superdiverse populatie. 

We deden al veel, maar nog onbewust

De Peperklip staat midden in Schiedam-Oost, een levendige wijk waar veel verschillende nationaliteiten en culturen samenkomen. Die rijke mix is ook terug te vinden binnen de school. Het team was daardoor al aardig ingespeeld op het lesgeven aan meertalige kinderen. Toch gaf de training nog genoeg nieuwe inzichten, vertelt Esmee: “Tijdens de training merkten we dat we bij ons op school al veel doen, maar vaak nog onbewust. De training heeft geholpen om het bewuster te doen en die aanpak ook concreet te beschrijven. 

Het tweejarige traject is intensief, maar leerzaam. Ik volgde de training met collega’s van de middenbouw en bovenbouw. We hebben er expres voor gezorgd dat er van iedere bouw iemand meedeed, zodat we alles goed konden terugkoppelen in onze verschillende leerteams.  

Er waren verschillende blokken met vier lessen en veel praktijkopdrachten. Een van die blokken ging bijvoorbeeld over cultuursensitief werken. Daarin kwamen we meer te weten over culturele achtergronden. De kennis en voorbeelden die daarin werden gedeeld, gaven meer inzicht in waarom ouders soms doen wat ze doen.  

Een voorbeeld: als leerlingen zonder bericht niet op school komen, dan hangen wij meteen aan de lijn met de ouders. Dan is het goed om te weten dat het in Polen bijvoorbeeld niet nodig is om je kind ziek te melden. Of dat ze in de Bulgaarse cultuur heel anders naar de ontwikkeling van kinderen kijken. Daar gaan kinderen naar school als ze zeven jaar oud zijn, tot die tijd worden ze eigenlijk nog gezien als baby. Als je meer weet over de achtergrond van gezinnen, snap je beter waar verwarring vandaan kan komen. Hiervoor dacht ik toch nog vaak: hoe kan dat nou?! 

Tijdens de training gaven ze nog veel meer van deze voorbeelden, waardoor je meer begrip krijgt. Die kennis werd gegeven door mensen die in zelf het onderwijs werken, maar deze situaties vanuit hun eigen ervaring of achtergrond goed uit kunnen leggen. Zij kennen beide kanten, dat maakt het heel duidelijk.” 

Praatje, plaatje, daadje

Een van de andere blokken ging over taalontwikkeling. Hoe leren kinderen een tweede taal? Waar moet je op letten? Hoe zet je de moedertaal in om kinderen te helpen bij het vergroten van hun woordenschat? Ook de handvatten die Esmee en haar collega’s hier kregen, zijn terug te vinden in de school.  

Esmee: “Als een kind dat nog weinig Nederlands spreekt hier voor het eerst binnenkomt, proberen we altijd een taalmaatje voor ze te vinden. Die mag dan heel even uitleg geven in hun eigen taal, zodat het nieuwe kind sneller op zijn gemak is. En als er een opdracht is, legt het taalmaatje het even in de eigen taal uit, zodat het kind snapt wat er gedaan moet worden. 

We zorgen er ook voor dat we in alle groepen veel gebruikmaken van visuele ondersteuning. Ook de gymdocenten werken op een soortgelijke manier met ‘praatje, plaatje, daadje’. Eerst geven ze een korte instructie, dan doen ze het kort voor of laten ze een afbeelding zien en daarna voert het kind het uit. Als je niet heel kort die visuele ondersteuning toevoegt, bestaat de kans dat ze het niet goed begrijpen. 

Daarnaast letten we er sinds de training meer op dat we kinderen meer denktijd geven. We hebben geleerd dat ze eerst nog even moeten schakelen, want ze denken in hun moedertaal en moeten het antwoord daarna nog reproduceren in het Nederlands.  

Op De Peperklip hebben we te maken met veel kinderen die instromen met een zeer laag taalniveau. Dan heb ik het onder andere over kinderen die nog maar kort in Nederland wonen en vanaf de Wereldschool naar ons doorstromen. Maar ook over kleuters die hier in Nederland zijn geboren, of hier al langere tijd wonen, maar die thuis tot dan toe alleen de taal van hun ouders hebben gesproken. Deze kinderen krijgen intensieve begeleiding. Zij hebben die visuele ondersteuning en extra hulp voor de taalontwikkeling van een onderwijsassistent of de leerkracht echt nodig. Mijn ervaring is dat de meeste kinderen de lesstof met visuele ondersteuning snel kunnen begrijpen.”  

We laten merken dat we hun taal ook belangrijk vinden

Esmee: “Een rijke taalomgeving thuis, heeft een positieve invloed op het vergroten van de woordenschat in het Nederlands. Je kent het begrip, je hoeft er alleen nog het Nederlandse woord aan te koppelen. Daarom stimuleren we ouders en kinderen ook om veel te lezen met elkaar. We hebben geïnvesteerd in kinderboeken in allerlei verschillende thuistalen. Daar hebben we een mooi bedrag van het Jeugdeducatiefonds voor kunnen gebruiken. De boeken staan in een aparte kast, maar zijn gelabeld en gescand door de bibliotheek, zodat ze net als de andere boeken uitgeleend en mee naar huis genomen kunnen worden. Ook kleuters komen regelmatig met ouders twee boeken lenen. 

Kinderen vinden het lezen leuk en doordat de boeken er ook in hun taal zijn, merken ze dat we die taal ook belangrijk vinden. Het doet ze goed. Deze week stak een Syrische leerling nog zijn hoofd om het hoekje van de deur: ‘Juf, ik heb mijn boeken al uit, wanneer komen er nieuwe?’ Ook ouders vinden het fijn. Sommigen hebben geen geld om zelf boeken te kopen. Op deze manier kunnen ze toch boeken lezen met hun kind. Daarvoor hoeven ze dan niet eens naar de bibliotheek in het centrum. Dat maakt het laagdrempelig en zorgt ervoor dat ouders het sneller doen.” 

Communicatie met ouders

Je ziet de aandacht voor meertaligheid ook terug in hoe de school omgaat met de communicatie met ouders.  

Esmee: “Als we een belangrijke brief verspreiden via Parro, proberen we die in meerdere talen toe te voegen. Op die manier willen we ervoor zorgen dat alle ouders de informatie goed snappen. En als we echt belangrijke gesprekken moeten voeren, kunnen we gebruikmaken van de tolken van Team Taal & Cultuur. Ook dat is heel prettig.” 

Het gevoel dat jij ertoe doet

“We merken dat kinderen zich meer gezien voelen en zich sneller thuis voelen. Ze merken dat iedereen er mag zijn en dat iedereen ertoe doet.  

Sinds de training zijn we ons er nog meer van bewust hoe belangrijk het is om kinderen te laten vertellen over hun eigen cultuur. Dit jaar hebben we dat in een groot project over landen en culturen gegoten. Er reist een luchtballon door de school en die landt in iedere groep in een andere cultuur. Aan het einde van het project organiseren we een grote presentatie, waarin alle kinderen aan de buurt laten zien wat ze hebben onderzocht en geleerd. 

Door hier meer aandacht aan te geven, krijgen kinderen het gevoel dat ze er mogen zijn en dat is het allerbelangrijkste. We zien bij ons op school hoe respectvol kinderen en ouders met elkaar omgaan. Iedereen heeft een andere taal, ander eten, en dat wordt gewaardeerd. Het is goed voor het welzijn, kinderen en ouders voelen zich gezien en welkom.”

Hoe nu verder?

Esmee heeft samen met haar collega’s het geleerde verwerkt in een kwaliteitskaart voor de school. Daarin staat ook een eerste aanzet voor de visie op meertaligheid. De volgende stap is om die verder uit te werken. Daarnaast blijven ze zich aanpassen op wat er nodig is. 

De begeleiding van Team Taal & Cultuur blijft, ook nu de training is afgerond. Esmee: “Af en toe komt een van de professionals langs om met ons mee te denken als we ergens tegenaan lopen of vragen hebben. Een van de collega’s die de training heeft gedaan, heeft inmiddels ook de aanvullende cursus traumasensitief werken gedaan. In samenspraak met Team Taal & Cultuur heeft zij vervolgens een teamscholing georganiseerd om die kennis te delen met de andere collega’s.” 

Aan alle Primo-collega’s die ook meer willen weten over de ondersteuning van meertalige kinderen, geeft Esmee het volgende mee: “Ga eens kijken op een school die deze aanpassingen op meertaligheid al heeft gedaan. En overweeg om de cursus ook te doen. Het is heel waardevol voor je school om met dit onderwerp bezig te zijn.” 

Brugfunctionaris in beeld

Vanaf dit schooljaar hebben bijna alle scholen van Stichting Primo Schiedam een brugfunctionaris. De brugfunctionaris is de schakel tussen school, kind en gezin en zorgt ervoor dat kinderen die opgroeien in ingewikkelde thuissituaties – bijvoorbeeld omdat ze opgroeien in armoede – toch mee kunnen blijven doen en hun talenten kunnen ontwikkelen. Karin Driessen, burgfunctionaris op Loep, vertelt wat haar rol inhoudt, hoe zij te werk gaat en waarom het zo belangrijk is om als brugfunctionarissen onderling zoveel mogelijk kennis te delen. 

door de redactie


Op het moment dat we Karin spreken, is de decemberdrukte op Loep in volle gang. De teamkamer naast haar werkplek vult zich met overheerlijke geuren, omdat een groep kinderen er met elkaar pepernoten aan het bakken is. “Kom, laten we even een rustiger plekje opzoeken,” zegt Karin.  

Al wandelend door de gang helpt ze nog even met een droge broek voor een kind, houdt ze wat potentiële onrust op het plein in de gaten en beantwoordt ze hier en daar wat vragen van collega’s. “Zo, we kunnen beginnen…” 

Karin, 40 jaar, werkt sinds maart 2022 op Loep: “Ik kom niet uit het onderwijs. Ik heb hbo Rechten gedaan en daarna heb ik jaren in het sociaal domein gewerkt, onder andere voor de gemeente Vlaardingen. Maar toen mijn kinderen wat ouder werden en naar de basisschool gingen, merkte ik dat het basisonderwijs mij ook trok. Dus besloot ik te solliciteren bij Primo om te kijken welke rol ik kon spelen.”

Zo kwam Karin bij Loep terecht. Behalve verschillende ondersteunende taken voor de directeur en het begeleiden van leesgroepen, vervult Karin daar nu al bijna drie jaar de rol van brugfunctionaris.  

“Onze vorige directeur, Annemieke Jeene, heeft mij die rol gegeven. Al was de term brugfunctionaris er toen nog niet. Annemieke had een ontzettend groot hart voor de kinderen van Loep. Zij had goed zicht op hoe belangrijk het is dat er iemand op school is die kan helpen als gezinnen het moeilijk hebben. Zij heeft mij verder alle ruimte en vrijheid gegeven om de functie eigen te maken.” 

Brugfunctionaris als steunpilaar

Een brugfunctionaris slaat een brug tussen school, het gezin en de directe leefomgeving van een kind. Of, zoals Karin het omschrijft, is de brugfunctionaris een steunpilaar met een vertrouwd gezicht, die zich bezighoudt met alles rondom armoede. De brugfunctionaris biedt ouders en kinderen een luisterend oor, ondersteunt bij vragen en helpt ze een weg te vinden naar voorzieningen. Bijvoorbeeld door hun in contact te brengen met hulp in de wijk, maar ook door regelingen aan te vragen of te helpen met het invullen van formulieren. Door ouders te ondersteunen bij deze niet-schoolse, praktische zaken, krijgt een gezin vaak wat lucht. Dat zorgt ervoor dat de kinderen beter mee kunnen doen en ook beter tot leren komen.   

Niet alleen in het onderwijs, maar ook bij de overheid zien steeds meer mensen de meerwaarde van een brugfunctionaris. Aan het begin van dit kalenderjaar konden scholen bij het rijk subsidie aanvragen voor een brugfunctionaris op school. Ook veel Primo-scholen hebben die subsidie toegekend gekregen. Geen overbodige luxe in een gemeente waar 1 op de 6 kinderen opgroeit in armoede. Elf van de twaalf Primo-scholen, waaronder Loep, hebben vanaf dit schooljaar een eigen officiële brugfunctionaris. Met haar ervaring helpt Karin graag mee om deze collega’s goed te laten landen in hun rol: “Toen ik net begon had ik geen idee, en ik kon niet echt bij iemand terecht. Het is fijn dat startende brugfunctionarissen nu vanaf het begin af aan al veel meer een intern netwerk hebben.”

Laten we onze kennis delen

“Begin september ben ik, samen met Marian (brugfunctionaris op De Singel), benaderd door Mariëlle van der Schoor en Nichola Capel van het bestuurskantoor van Primo. Samen hebben we meegedacht over een bijeenkomst voor alle brugfunctionarissen binnen Primo. In de week na de herfstvakantie hebben we die bijeenkomst georganiseerd. We maakten kennis met elkaar en bespraken dingen zoals: wat verwacht je van je rol? Weet je al hoe je het gaat invullen of heb je nog geen idee? Voor mij was de uitleg niet echt meer nodig, maar het fijne aan zo’n bijeenkomst is dat je ideeën met elkaar kunt uitwisselen. Is er nog iets nieuws? Hoe pak jij dit of dat aan? Hoe presenteer je jezelf?

Naar aanleiding van die bijeenkomsten heb ik ook nog aparte gesprekken gehad met startende collega’s. Ik kon ze goed helpen door te vertellen waar ze het beste lid van kunnen worden, waar ze informatie kunnen vinden, welke initiatieven er zijn in de stad en waar ze intermediair van moet worden, zodat ze regelingen kunnen aanvragen voor kinderen.  

Een van de collega’s gaf aan dat ze het best spannend vindt om ineens met ouders in gesprek te moeten over armoede. Ik weet dat het Jeugdeducatiefonds bijeenkomsten gaat organiseren over het signaleren van armoede en over hoe je het gesprek met ouders aangaat, maar niet alle Primo-scholen met een brugfunctionaris zijn een Jeugdeducatiefonds-school. En als je school dat niet is, kun je daardoor als brugfunctionaris niet naar die bijeenkomsten. Ook hebben die scholen minder te besteden. Alle kinderen voor de vakantie een tas met boodschappen meegeven, zoals wij dat op Loep doen, is voor deze scholen niet haalbaar. Maar dat betekent natuurlijk niet dat zij geen kinderen in armoede hebben op school. Zij moeten voor hulp vooral rekenen op regelingen van de gemeente en andere initiatieven, zoals Stichting Jarige Job, Jeugdfonds Sport & Cultuur en Stichting Leergeld. Daardoor is het extra belangrijk om binnen Primo alle kennis met elkaar te delen. 

Het is bedoeling is dat we vanaf nu met alle brugfunctionarissen van Primo een paar keer per jaar bij elkaar komen, zodat we van gedachten kunnen wisselen en het met elkaar kunnen delen als er iets nieuws op de proppen komt. Voor al die momenten ertussen heeft Nicola heeft via Outlook een groep aangemaakt waarin we dingen naar elkaar doormailen. Uiteindelijk moet je het op school zelf doen, maar het is fijn als je mensen hebt om iets aan te kunnen vragen.”  

Terug naar de dagelijkse praktijk

In de twee en een halve dag dat Karin werkt, biedt ze behalve een luisterend oor, vooral veel hulp bij allerlei praktische zaken. Van een bed voor een kind dat nog bij zijn moeder slaapt tot een Jarige Job Box, zodat kinderen hun verjaardag kunnen vieren.  

“Maar de allermeeste aanvragen gaan toch over sport. Ik probeer de kinderen altijd eerst naar zwemmen te krijgen, omdat een zwemdiploma voor alle kinderen nou eenmaal heel belangrijk is. Maar daarnaast zijn boksen en judo op onze school helemaal hot. Voor al deze dingen kan ik terecht bij het Jeugdfonds Sport & Cultuur. Het fijne aan dat fonds is dat je geen inkomensverklaring nodig hebt. Zij zijn daarin heel duidelijk: als jij denkt dat het nodig is, dan vraag je het aan. Ik mag dus zelf beoordelen of een gezin er baat bij heeft. Zo zijn er op Loep ook ouders die onder de noemer ‘werkende armen’ vallen. Vanwege hun inkomen vallen zij vaak net buiten regelingen met een inkomenstoets. Laatst had ik bijvoorbeeld nog een gezin met twee kinderen waarvan de ouders zich een slag in de rondte werken. Desondanks konden ze het geld voor zwemles niet opbrengen. Dankzij het Jeugdfonds heeft dat jongetje toch maar mooi zijn c-diploma gehaald.” 

Alle kleine beetjes helpen

Als Karin in de afgelopen jaren één ding heeft geleerd, dan is dat dat alle kleine beetjes écht helpen.  

“Zo wees Marian mij erop dat je als school via het Armoedefonds een MUP kunt worden, dat is een Menstruatieproducten UitgiftePunt. Dat heb ik toen meteen aangevraagd. We hebben nu gratis maandverband op de meidenwc’s en mensen kunnen het bij mij ophalen.  

Vorige week had ik een gesprek met een moeder die ik al weken aan tafel probeerde te krijgen. Ze heeft een groot gezin met onder andere puberdochters, is zelf ziek en kan niet werken, vader is vertrokken en de kinderen zijn vaak veel te laat op school. Er was veel verdriet en dat kwam er allemaal uit. Gelukkig ik heb veel voor haar kunnen regelen. Aan het einde van het gesprek kon ik ook nog die doos van de MUP erbij pakken. Of ik haar kon helpen met menstruatieproducten? Ze veerde daar helemaal van op. Ze moet dat elke maand voor haarzelf en haar dochters kopen, maar dat is zo duur. ‘Laten we het in een tas stoppen’, zei ik tegen haar, ‘dat is discreter’. Maar die tas scheen hartstikke door, dus we hebben enorm gelachen. Uiteindelijk liep ze toch nog met een grote glimlach de deur uit. 

Mensen zeggen weleens dat dit soort hulp pleisters plakken is, een druppel op een gloeiende plaat. Maar ik ben ervan overtuigd dat het wél helpt. Dat leer je als je elke keer weer ziet wat het doet met mensen als je ze aan een dekbed, kleding of schoenen kan helpen. Als ik zo’n moeder die tas met menstruatieproducten meegeef, kan ze met het geld dat ze uitspaart misschien toch nog een klein schoencadeautje kopen voor de kinderen. En dat is ook heel belangrijk.” 

Beter in beeld

Om ouders en kinderen echt te kunnen helpen, moeten ze Karin wel weten te vinden. Dat lukt nog niet altijd even goed, vindt ze zelf. Daarom doet ze er alles aan om in beeld te komen bij de mensen die haar hulp kunnen gebruiken.  

“Deze week zei een collega: ‘Jij kunt mensen goed helpen, omdat je er echt voor ze bent. Mensen voelen zich snel vertrouwd om hun verhaal bij jou te doen’. Dat vond ik een lief compliment. Ik probeer ook zo laagdrempelig en benaderbaar mogelijk te zijn. En het klopt, als mensen eenmaal bij mij aan tafel zitten, vertellen ze hun hele verhaal. Ik zit snel met mensen op één lijn, met arm, rijk en alles wat ertussen zit. Dat heb ik eigenlijk altijd wel gehad, ook toen ik nog bij de sociale dienst werkte. Ik praat veel, maar die mensen dan ook! Toch bereik ik als brugfunctionaris nog lang niet iedereen die ik wil bereiken. Ik sta elke drie ochtenden die ik per week werk buiten bij de deur. Ik probeer mijn gezicht veel te laten zien aan ouders en kinderen. En regelmatig plaats ik berichtjes in Parro, de ouderapp. Dan komen er wel wat meer aanvragen. Maar verder kan ik niet zomaar ouders aanspreken met: ‘Joh, heb jij hulp nodig? Je ziet er arm uit.’ Daar denk ik dus veel over na: heb ik het op de rit? Wat kan ik anders, meer of beter doen?  

En als brugfunctionaris kun je het niet alleen, je hebt heel het team nodig. Leerkrachten, ib’ers en zelfs de fysio helpen door te signaleren wat er in het gezin van een kind speelt, door ouders door te verwijzen en bij mij aan de bel te trekken. Samen kunnen we gezinnen nog beter helpen. En wat ook belangrijk is om daarbij te zeggen: ik pak alles op, dus het kost collega’s verder geen extra werk. 

“Als brugfunctionaris kun je het niet alleen, je hebt heel je team nodig.”

Ik hoop dat we met de brugfunctionarissen nog veel meer ouders en ouders kunnen helpen. Maar bovenal hoop ik dat we eraan kunnen bijdragen dat armoede meer bespreekbaar wordt, zodat mensen die hulp nodig hebben, zich daarvoor niet meer hoeven te schamen. Er zijn al steeds meer ouders die bij mij aan durven kloppen, maar het kan gewoon niet dat het er zo weinig zijn. Ik hoop daarom dat we allemaal wat meer naar elkaar om gaan kijken. We moeten het onderwerp armoede nog meer met elkaar gaan dragen.”

Leestips van Karin
Maak een start met meer dynamiek tijdens jouw lessen.

  • Armoede uitgelegd voor mensen met geld, Tim ‘S Jongers
  • Dromenmakers, mijn reis langs eigenwijze basisscholen, Abdelkader Benali