logo jongleren
Nieuws

In gesprek met Martijn den Boer

Geplaatst op: 17 oktober 2019

Martijn den Boer (Vlaardingen, 1971) voegt aan de ondertekening van zijn mails “huisvesting” toe, maar dat zou ook “facilitator” of “verbinder” kunnen zijn. Herman Lamferkamp interviewde hem over zijn werk, wat tegelijkertijd een van zijn passies is: ervoor zorgen dat elk kind – in en om de gebouwen waar hij samen met heel veel anderen voor zorgt – opgroeit in een zo prettig mogelijke omgeving.

” Naarmate ik ouder werd, ben ik gaan snappen welke invloed je in mijn positie werkelijk hebt” (juli 2019)

Door Herman Lamferkamp


Ik kom uit een onderwijsnest: een vader die wiskundeleraar was, een moeder die kleuterleidster was en een opa die conciërge was op de technische school. Zelf had meer gevoel bij en interesse voor de technische kant. Ik heb een bouwkunde- opleiding gedaan, met daarbij een specialisatie in architectuur; vormgeving en materiaalgebruik hadden ook mijn interesse.

Tijdens die opleiding merkte ik, dat ik stoppen bij de oplevering, dan een foto maken en vervolgens weglopen het halve werk vond. Eigenlijk begint het volgens mij dan pas. Dan gaat het gebouw ook gebruikt worden en het ondersteunen van dat proces, die andere helft, ontbrak voor mijn gevoel.
Ik zat in dubio: wil ik hier nu echt in verder of is dit het nog niet helemaal?

Ik mocht nog in militaire dienst. Aan het einde daarvan -het was toen januari- besloot ik een opleiding te gaan doen op het toen nieuwe gebied facilitair management. Die ging na de zomer starten en ik wilde tot die tijd gaan werken.

Via een uitzendbureau kwam ik na korte baantjes bij de Dienst Educatie Schiedam op de afdeling materiele zaken terecht. In de maanden tot aan de zomer merkte ik, dat dat werken mij ook wel beviel en ik besloot te blijven werken en de opleiding in deeltijd te gaan doen. Vier jaar lang ging ik twee avonden in de week in Den Haag naar school, maar uiteindelijk was werk en studie teveel. Ik heb de eindstreep niet gehaald maar wel een mooi pakket aan opleidingen die elkaar versterkten gehad.

Zo heb ik 10 jaar aan de kant van de gemeente alles rondom onderwijshuisvesting gedaan. In 2008 heb ik bewust de keuze gemaakt bij Primo in dienst te komen. Het heeft enorm geholpen dat ik de taal spreek van de ambtelijke organisaties en de weg weet te vinden in die kantoren…

Er is nu de verschuiving van verantwoordelijkheid voor de huisvesting van scholen van de gemeente naar schoolbesturen. De vraag is: hoever zouden we kunnen komen als we het samen gaan doen, in plaats van elk jaar opnieuw elk schoolbestuur een aanvraag te laten indienen voor extra lokalen of vervangende nieuwbouw van een bepaald gebouw?

Plannen maken

We zijn nu samen een plan aan het maken, wat mij betreft voor 20 jaar. We hebben daar een mooie richting in gevonden met elkaar. Bij samenwerken hoort dan ook dat je wat moet kunnen en willen laten. Als je dat kan, over je eigen ego heenstappen, dan kom je verder. Ik hoop dat dat vooral merkbaar is voor elk kind in Schiedam, dat er een goede plek is voor onderwijs. Of een juf of meester daar echt iets van gaat merken? Ik denk dat alle processen die niet zichtbaar waren en niet zichtbaar worden voor hen, veel effectiever raken. Daar hoeft een juf of meester ook niet mee belast te worden. Als wij, zonder dat ze dat weten, tot veel betere of snellere oplossingen komen, dan is dat voor mij prima. Ieder zijn vak.

Naarmate ik ouder werd, ben ik gaan snappen welke invloed je in mijn positie werkelijk hebt. Niet alleen invulling geven aan een baan, maar de vraag stellen: wat is mijn toegevoegde waarde? Dat is meer dan zorgen dat gebouwen worden schoongemaakt en onderhouden. Ik wil ertoe bijdragen dat elk kind onder de best mogelijke omstandigheden en met zo goed mogelijke faciliteiten opgroeit om zich te kunnen ontwikkelen. Wat mij betreft gaat het dan om elk kind in Schiedam. Dat kan ik niet alleen, dat kan een leerkracht niet alleen, daar is samenwerking op en tussen alle lagen van onze organisatie voor nodig.

Uiteindelijk gaat onderwijshuisvesting overal om vergelijkbare kinderen in vergelijkbare gebouwen. Wet- en regelgeving is overal hetzelfde. In die zin lijkt Primo op elke ander schoolbestuur, maar als je kijkt naar cultuur en hoe je daarin met elkaar omgaat, hoe je kijkt naar de rol van de professionals binnen zo’n organisatie en hoe je die laat samenwerken, dan zie je best wel verschillen.

Primo DNA

Het fijne bij Primo is, dat wij een bestuurder hebben die al vanaf dag 1 betrokken is geweest. Hij is op basis van hoe hij is gaan bouwen aan een club en in de afgelopen jaren heeft dat steeds meer vorm gekregen. Dat sijpelt ook steeds verder door naar alle lagen van onze organisatie. Wij zijn volgens mij voorbij het kantelpunt. De mensen met het Primo- DNA zijn bepalend geworden. Nieuwe mensen gaan dat dan ook sneller oppikken. Ik heb mee kunnen groeien in die ontwikkeling en heb daar deel vanuit gemaakt. In de verandering binnen Primo herken ik de verandering in mijzelf.

Ik ben een generalist, praat met een schoonmaker en even later met een brandweerman, dakdekker of installateur. Dat zijn de specialisten. Al die mensen ontwikkelen zich en als ik met die partijen in contact ben leer ik nog dagelijks bij. Naast het onderwijs is er ook de kinderopvang, en allerlei ontwikkelingen in de wijk rondom welzijn en zorg. Dat zijn dan ook partners waar je ook van leert.

Ik leer ook steeds beter om met weerstand om te gaan. Ervaring helpt daarbij. In elke wereld, dus ook in de bouwwereld is eigenwijsheid aanwezig. Dat is in de onderwijswereld ook zo. Zeker in mijn eerste jaren had ik het gevoel dat ik bij een leerkracht of een schooldirecteur te maken kreeg met een houding van: ik weet het en ik moet het jou uitleggen. Ik dacht dan: maar er zijn ook wel dingen die ik weet. Door de tijd heen gaan schooldirecteuren en andere collega’s ook wel merken dat er binnen Primo mensen zijn die juist meer verstand van financiën, personeelszaken of huisvesting hebben en dat zij daar hun voordeel mee kunnen doen. Inmiddels heb ik wel geleerd dat spel te kunnen spelen.

Passie

Ik ben nu al dik 20 jaar in de weer met schoolgebouwen. Je blijft in de loop van de tijd altijd degene die je was, maar ik ben verschoven van iemand die gewoon zijn werk goed probeerde te doen naar iemand die veel meer gedreven wordt door een passie en dat gaat verder dan alleen maar je werk goed doen.

Ik zie onze gebouwen de laatste jaren steeds meer als maatschappelijke centra in de wijk. Als we rondom de huisvesting van onderwijs, of zelfs verder: de maatschappelijke plek in de wijk waar dat gebouw staat, vinden dat daar werkelijk iets nodig is, omdat anders een heleboel goede initiatieven verloren gaan, dan ben ik wel degene die moet opstaan en moet zeggen: daar ga ik verantwoording voor nemen. Ik steek er dan ook graag mijn nek voor uit. Dat zijn keuzes die ik maak, ik wil daar lef in tonen. Primo heeft ook gebouwen waar helemaal geen Primo- school in zit, maar waar wij wel het beheer van hebben, omdat we zien dat dat in het hele maatschappelijke proces nodig is. Ik zeg dan: laten wij dat dan maar doen, of: ik zeg: bel mij maar. Ik zie dat bij mijzelf wel als een verandering die is ontstaan omdat ik steeds meer zicht heb gekregen op het grote plaatje: hoe zetten we een gebouw in als onderdeel van het primaire ontwikkelingsproces van kinderen? Dat proces is breder en gaat verder dan kinderen leren lezen en schrijven. Er is meer voor nodig om ervoor te zorgen dat zij straks hun plek kunnen vinden in de maatschappij. Mijn bijdrage gaat dan verder dan ervoor zorgen dat er na een ingegooide ruit een glaszetter komt.

Creativiteit

Op creatief vlak zou ik soms wel wat meer in willen. Ik ontdek, dat creatief ook kan zijn het maximale halen uit beperkte middelen. Dan speelt creativiteit wel een rol. Welke wegen weet je dan te vinden? Soms ook buiten gebaande paden en buiten de kaders denkend. Ik heb als kind geleerd dat niet alles beschikbaar is en dat het niet erg is je ergens voor in te spannen als je wat wilt. Sterker nog: als je na een inspanning een doel bereikt is die voldoening nog groter. Ik merk ook wel dat je door je, naast creativiteit, in te spannen het verschil maakt. Het mag ook wel wat kosten. Zonder extra inspanning kun je nooit het verschil maken.

Ik voel niet de behoefte om wat anders te gaan doen. De samenwerking over de grens van de schoolbesturen – Ik werk in en met openbaar onderwijs in Schiedam, maar ook in Vlaardingen en Maassluis – en met name in Schiedam de samenwerking met wat wij vroeger “de concurrent” noemden voelt heel fijn. Je ziet steeds meer dat die ook gezamenlijke verantwoordelijkheid willen nemen als het erom gaat alle kinderen van goed onderwijs te voorzien. In Schiedam hebben we nog de luxe dat het leerlingenaantal vrij constant is. Dan is het goed dat wij nu al die samenwerking zoeken, want wij krijgen op termijn misschien ook met krimp te maken. Dan kun je dat anders aanvliegen dan in de laatste jaren in andere delen van het land is gedaan. Volgens mij hebben we namelijk veel meer aan processen die ertoe leiden dat scholen min of meer constante leerlingenstromen hebben.

Maar waar ik vroeger nog weleens in kleinere projectjes wat meer kans had vanuit de architectonische invalshoek aan de slag te kunnen, is dat nu wat minder. Dat is voor nu oké, maar wellicht wil ik daar later weer wat meer mee.

Trots

Ik kan trots zijn als ik door onze gebouwen loop en zie wat we voor elkaar hebben gekregen. In het netwerk waarin mensen met, ik noem het dezelfde bloedgroep, met elkaar samenwerken komt veel moois tot stand. Ik ben bezig met het creëren van een netwerk van partners die passen in onze manier van denken en samenwerken. Het maakt mij trots als ik zie tot welke resultaten dat leidt. Het is wel heel gaaf dat je met beperkte middelen en een beetje creativiteit, met de goede partners heel veel kunt bereiken. Dan denk ik Wow! Het leuke van mijn vak is dan dat het heel tastbaar en concreet is. Idealisme vertalen naar hout, steen en beton noem ik dat.